De eerste klas
‘Wij gaan leren lezen’. Met hoge verwachtingen beginnen de kinderen aan de eerste klas. Nu komt het er op aan; zij zijn echt groot en gaan behoren tot die geheimzinnige wereld van de grote school. Samengedromd bij de schooldeur, de een verlegen, de ander juist heel druk en overmoedig, staan ze letterlijk klaar om de drempel over te stappen. Al na een week hebben ze hun juf of meester vaak tot wanhoop van de ouders hoog op een voetstuk geplaatst. ‘Mijn juffie zegt dat je nooit met je voeten op tafel mag…’ en zie dan als ouders je gezicht maar in de plooi te houden, want het gaat natuurlijk niet aan om een kind van deze leeftijd de boodschap mee te geven dat juffie ongelijk heeft… De zekerheid van zo hoort en zo gaat het is nog heel belangrijk voor de kinderen. En omdat de kinderen uit verschillende kleuterklassen komen, moet daar veel aandacht aan worden besteed. Ze brengen immers verschillende gewoontes mee. Het duurt een paar maanden voor ze een groep vormen. Ze leren niet alleen elkaar kennen, maar ook de gewoontes van de lagere school. Het gaat niet zonder slag of stoot. Veel kinderen hebben halverwege het jaar een dip, waarin ze graag weer eens op bezoek gaan in de kleuterklas; om te spelen, of om te helpen, of om gewoon weer even lekker helemaal niets te hoeven.
Alle lesstof wordt aangeboden vanuit de motoriek. Er worden lettervormen gelopen, groot in de lucht getekend, of klein op een rug van een klasgenootje. Er wordt heen en weer gesprongen op de getallenlijn, gestampt en geklapt om de tafelrijen te leren herkennen. Hinkelen, springen, kringspelen maken deel uit van de lesstof. Eerst doen, dan beleven en tenslotte begrijpen is het motto. De kinderen raken vaardiger en steeds meer thuis in hun lichaam. En pas wanneer ze voldoende hebben bewogen, voldoende tot in de tenen zijn geactiveerd, heerst er in de klas de rust en concentratie die nodig is om prettig te kunnen werken.
De eerste klas is de klas waarin op veel gebieden de basis wordt gelegd. Er wordt veel aandacht besteed aan vaardigheden die nodig zijn voor het verdere leren: bijvoorbeeld de schrijfmotoriek en de juiste schrijfwijze van letters, de pengreep, of het leren onderscheiden van klank en betekenis van een woord. Bij het rekenen verkennen de kinderen de wereld van de getallen met behulp van concreet materiaal. Ze beginnen met automatiseren, maken kennis met het tientallig stelsel. In de eerste klas wordt de overgang gemaakt van het meer impliciete leren van de kleuterklas, naar het expliciete leren van de benedenbouw.
En iedere dag wordt er een sprookje verteld. Tijdens het verhaal wordt het stil in de klas. Dromerig, vaak nog met een duim in de mond, leven de kinderen mee met de verhalen waarin het goede altijd overwint.