Periodeonderwijs

Leerplan onderbouw
De identiteit van onze school wordt heel praktisch zichtbaar in ons leerplan. Vrijeschoolonderwijs kenmerkt zich onder andere door periodeonderwijs: door het jaar heen worden iedere ochtend projecten georganiseerd, over vakken en thema’s. Natuurlijk komen taal en rekenen aan bod. Aardrijkskunde, en geschiedenis. Daarnaast echter zijn er typische vrijeschoolthema’s, zoals heemkunde en ambachten, mineralogie, enzovoort.

In de uitwerking en behandeling van deze thema’s neemt beweging een belangrijke plaats in. Taal en rekenen doe je niet met je hoofd, maar ook met je hart en je handen. Zo kun je het ritme van de tafels van vermenigvuldiging beleven, kun je gedichten uitbeelden in beweging en spel.

De praktische uitwerking van ons leerplan kenmerkt zich door afwisseling in cognitieve, kunstzinnige en motorische activiteiten. In het taalonderwijs betekent dit bijvoorbeeld, naast het leren van spelling en grammatica, het schrijven van verhalen en gedichten, het uitspelen van verhalen en toneelstukken, het beleven van metriek en muziek;

Door het jaar heen worden er verschillende feesten in de school gevierd. Deze zogenoemde jaarfeesten hebben hun oorsprong in oude West-Europese cultuurfeesten en sluiten aan bij de seizoenen. De vieringen geven het schooljaar daarmee een natuurlijk ritme.

De onderbouw (klas 1 t/m 6)
Nu begint het 'echte' leren: met hart en ziel. Maar ook met handen en voeten: kunstzinnig en bewegelijk. In de eerste 7 levensjaren heeft het kind zich als vanzelf met de wereld verbonden. In de loop van de onderbouw moet deze verbinding steeds opnieuw tot leven worden gewekt. De wereld is een geheel. Op school splitsen we de werkelijkheid op in vakken. Op De Zonnewende zoeken we naar het verbindende, levende geheel van de werkelijkheid: hoe kunnen we het schoolse doorbreken en zorgen dat zelfs het oefenen van bijvoorbeeld een spellingsvaardigheid een uitdaging wordt? In de leeftijd van 6-12 jaar leeft een kind met beelden waar hij graag instapt. De leerkracht is nu de opvoeder door het woord.

De leerkracht reikt het kind de werkelijkheid beeldend aan, zodat er iets te beleven valt. Hij/zij geeft vragen stellend les of geeft spannende opdrachten. Hierdoor wordt het kind gelokt om mee te gaan op ontdekkingstocht. Het werken vanuit de wilsrichting van het kind is hier een inspirerende factor.

Tijdens het periodeonderwijs zijn er steeds bijzondere elementen die het onderwijs versterken. Sprookjes, verhalen, legenden. Zang, beweging en kunstzinnige verwerking. Tijdens vaklessen en oefenuren concentreren we ons op één thema. Rekenen, taal, gym, euritmie, schilderen, tekenen, boetseren en muziek zijn de vakken die gegeven worden.

De leerlingen blijven gedurende zes jaar bij hun leeftijdsgenoten in de klas. Doubleren komt slechts bij hoge uitzondering voor. Ons ideaal is dat een klas gedurende 3 jaar één en dezelfde klassenleerkracht heeft.

Activiteiten buiten de school
Elke klas maakt regelmatig een excursie. Vaak houdt de excursie verband met de lesstof: de bakker, de molenaar, het bos, een wandeling door de wijk, het beklimmen van een toren, etc. In klas 1 t/m 4 is jaarlijks een schoolreisje. Klas 5 en 6 gaan op kamp. Ieder jaar nemen de leerlingen van klas 5 en 6 deel aan het schoolvoetbaltoernooi.

Boerderijschool
In de vierde en de vijfde klas nemen leerlingen deel aan de boerderijschool. Zij maken bijna een heel tuinbouw-, veeteelt- en landbouw jaar mee. Ze starten als vierde klas in februari. Het project eindigt in oktober met het melken van de koeien.
Het boerderijproject wil een bijdrage leveren aan een gezond en realistisch levensgevoel van de jonge mens. Het wil de leerlingen zicht geven op de samenhang in de wereld door te laten beleven hoe de aarde, de mens en ons voedsel met elkaar verbonden zijn.