De kleuterklassen

Amper vier jaar oud komt de kleutertje aan de hand van papa of mama voor het eerst in de kleuterklas. Na het afscheid met een traan of juist met verwachtingsvolle blozende wangen blijven de meeste kinderen de eerste tijd het liefst dichtbij hun juf.
Het kind krijgt de tijd en de ruimte om de kleuterklas te gaan ervaren als een fijne en veilige plek. Want alleen als aan die voorwaarden wordt voldaan kan een kind zich gaan ontwikkelen.
In de twee á drie jaar die de kleutertijd duurt, zal zich in de kleuter een grote verandering voltrekken. Als we proberen die ontwikkeling te beschrijven dan zullen telkens een aantal begrippen centraal staan: fantasie, nabootsing en eerbied.

Fantasie

In de kleutertijd ontwikkelt het kind de voorwaarden voor het leren. Spelen bevordert de gezonde fysieke ontwikkeling en vormt de basis van het latere leren. Het spel is een doel op zich en wordt niet ingezet als leermiddel. In het vrije spel mag een kind vrij kiezen wat het wil spelen, want ieder kind is uniek met eigen ontwikkelingsvragen. De fantasie is een voorwaarde voor ontwikkeling. Door de fantasie neemt het kind bezit van de wereld, het gaat ontdekken, vormt eigen denkbeelden en neemt initiatief.
Om de fantasie optimaal te stimuleren wordt rekening gehouden met een tweetal criteria bij het materiaal; natuurlijke materialen en brede inzetbaarheid. Speelgoed dat gemaakt is van natuurlijke materialen voelt prettiger aan en nodigt meer uit tot aanraken. Speelgoed dat geen vooropgezet doel heeft, maar dat je iedere keer weer op een andere manier kunt gebruiken, stimuleert de fantasie het meest. Bijvoorbeeld met een blok kan worden gebouwd maar het kan ook een mobiele telefoon zijn en even later kan het dan weer een auto voorstellen. Veel poppen in de Vrijeschool kleuterklas zijn om die reden ‘niet af’ , ze hebben globaal aangeduide gezichtjes en een zachte lijfje. De pop kan in de verbeelding van het kind verdrietig, boos, bang of blij zijn en het kind kan het spel aan deze fantasiebeelden aanpassen.

Nabootsing

In de kleuterklas worden activiteiten waarin de kinderen vrij spelen, afgewisseld met activiteiten waarin de kinderen in een kring zitten en waar de juf een liedje, een ochtendspelletje, of handgebarenspelletje met hen doet. Op deze wijze wordt de nabootsing gestimuleerd.
In het ochtendspel dat elke dag wordt gespeeld neemt de juf de kinderen door middel van een klassikaal spel mee in een verhaal met bewegingen. Dat kunnen ambachten zijn die worden uitgebeeld, of het seizoen bijv. “de herfstwind die de blaadjes van de bomen blaast” kan aan bod komen, of dieren worden uitgebeeld. Kinderen doen mee met de juf en bootsen na. Ze spreken mee met de teksten en versjes. Bij de handgebarenspelletjes beelden de juf en de kinderen met kleine handgebaren de opzegversjes uit die ze samen opzeggen. Door nabootsing leert het kind de wereld op een vanzelfsprekende manier ervaren en kennen.
Veel vierjarige kinderen kijken de eerste periode in de kleuterklas nog toe maar bewegen innerlijk vaak wel helemaal mee. Daarna komt de periode dat ze vrijblijvend gaan meedoen en meebewegen. De oudere kleuters worden uitgedaagd om de teksten, versjes of de gebaren ook echt heel precies mee te doen en te spreken.

Eerbied

De klas ademt de sfeer van het seizoen uit. De juf zorgt ervoor dat de kinderen betrokken worden bij wat zich in de natuur voltrekt door het ochtendspel dat ze kiest en de verhalen die ze vertelt. Alles is afgestemd op het natuurlijke ritme van de seizoenen en de jaarfeesten. De jaartafel en de versiering in de klas zijn een afspiegeling van het seizoen.
Door de aandacht waarmee de juf de dingen doet en de manier waarop zij de kinderen respectvol behandelt wil zij de kinderen voorleven hoe we de wereld om ons heen met eerbied bejegenen.
Bijvoorbeeld wanneer er een kopje van het kinderserviesje kapot is gevallen, dan gooit zij de scherven niet zomaar weg, maar zij zal de scherven samen met de kinderen aan elkaar lijmen, zodat het kopje weer gebruikt kan worden . Voor een kind, dat is gevallen en een zere knie heeft, wordt een liedje gezongen en het kind mag even bij juffie op schoot zitten om te bekomen van de schrik. Uit zo’n klein gebaar leren de kinderen met zorg omgaan met elkaar en de spullen in de klas en daarbuiten.

Schoolrijpheid

Kleuters van 4 tot 6 jaar maken deel uit van dezelfde groep. De jongere kleuters zien en ervaren de activiteiten en krijgen de gelegenheid “in te stappen”als zij daaraan toe zijn. De zogenaamde oudste kleuters zijn een groot voorbeeld voor hen. De oudste kleuters worden door de juf gestimuleerd om de jongere kinderen te helpen en mee te nemen in hun spel.
De oudste kleuters krijgen al wat vaker een opdrachtje een taakje of een werkje. Hiermee wil de juf de kinderen tegemoet komen aan hun drang tot werken, maar ook de ontwikkeling van taakgerichtheid stimuleren.
Alle activiteiten die in de kleuterklas worden aangeboden hebben de voorwaarden voor “het echte leren” dat in de eerste klas zal starten, in zich. Zo worden er spelletjes gedaan waarbij geteld wordt, waarin gerijmd wordt, gemeten wordt enz. Kinderen krijgen op deze manier het gevoel dat ze de dingen al goed kunnen en dit geeft zelfvertrouwen. Een oudste kleuter die alle vaardigheden, om aan het echte leren in de eerste klas te beginnen, op deze manier heeft verworven zal die stap met blijdschap en enthousiasme maken.

In onze kleuterklassen werken we met het kleuterklaswerkplan. Zie hiervoor documenten: kleuterklaswerkplan of vraag ernaar bij een kennismakingsgesprek op onze school.